Instellingen veiligheidsfunctie
Classificatie | Veiligheidsinstellingen | Beschrijving | |
---|---|---|---|
1 | Basisinstellingen/Universele instellingen | Instelling van wereldcoördinaten | Er kan een coördinatensysteem worden ingesteld dat de robot en het werkstuk vertegenwoordigt. |
Instelling robot limieten | De universele veiligheidslimiet voor gewrichten en bewakingsfuncties met veiligheidsspecificatie robot/TCP kan worden ingesteld. | ||
I/O-instelling veiligheidssignaal | Configureerbare digitale I/O-poorten kunnen worden ingesteld als I/O-veiligheidssignaal. | ||
Veiligheidsstopmodi | De stopmodus kan worden ingesteld wanneer de noodstop of de veiligheidsstop wordt geactiveerd, of wanneer de veiligheidsgerelateerde bewakingsfunctie een overschrijding van de limiet detecteert. | ||
Parameters met betrekking tot de functie voor verschuiven, die de beveiliging kan resetten of de automatische werking van de robot kan hervatten, kunnen worden ingesteld wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. | |||
2 | Gereedschap en Robothouding | Instelling van het gewicht van het gereedschap | De nuttige last van het werkstuk, die fungeert als basis voor de besturings- en veiligheidsfuncties, kan worden ingesteld. |
Gereedschapsvorm instellen | Robotgereedschapsvormen, die worden gebruikt in de ruimtelimiet en zelfbotsingspreventie functies, kunnen worden ingesteld. | ||
Montagepositie (Robot-installatiepositie) | U kunt de positie van de robotinstallatie instellen. | ||
3 | Ruimtelimiet | Instelling ruimtelimiet | De functie robot/TCP-positielimiet kan worden geactiveerd. |
4 | Zone | (3.2.1_temp-nl_NL) De samenwerkingszone instellen | Het is de zone die kan worden ingesteld voor samenwerking tussen robot en operator.
|
De zone ter voorkoming van verbrijzeling instellen | De werkpositie van de robot en de ruimte rond obstakels kunnen worden ingesteld om het risico van vastlopen van ledematen tussen robots en obstakels te verkleinen.
| ||
De zone voor reductie van botsingsgevoeligheid instellen | Net als in het geval dat kracht moet worden uitgeoefend via contact met het werkstuk, kunnen botsingsdetectie en TCP-krachtbegrenzingsveiligheidsfuncties worden uitgeschakeld (dempen) of worden gebruikt om de limiet te verlagen.
| ||
De limiet voor gereedschapsoriëntatie instellen | Dit kan worden gebruikt om de risico's met betrekking tot de richting van het werkstuk of het gereedschap van de robot te verminderen.
| ||
(3.2.1_temp-nl_NL) De aangepaste zone instellen | Veiligheidslimieten kunnen per zone verschillend worden gebruikt, afhankelijk van de noodzaak van robottoepassing.
|