Skip to main content
Skip table of contents

Systeem opstarten

Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt het opgestart. Wanneer het opstarten is voltooid, wordt de systeemtoepassing op de instructiependant weergegeven. Meer informatie over de systeemtoepassing vindt u in Configuratie programma scherm

In het geval van DART-Platform (voor Windows),

  1. Start het DART-platform geïnstalleerd op de desktop of laptop.
  2. Wacht ongeveer 5 minuten totdat de robotcontroller klaar is met opstarten.
  3. Wanneer het IP-adres is gezocht, controleert u het serienummer van de aangesloten op het netwerk.
  4. Selecteer de robot die u wilt koppelen en klik op de knop 'Verbinden'.
  5. Druk op de Force Recall-knop om de besturing over te dragen.

Opmerking

  • Als er geen verbinding is tussen de controller en het DART-platform, wijzigt u de C-klasse band van het IP-adres en de standaardgateway van de desktop of laptop waarop het DART-platform is geïnstalleerd in de C-klasse band van het IP-adres van de controller en probeert u het opnieuw.Als er geen verbinding is tussen de controller en het DART-platform, wijzigt u de C-klasse band van het IP-adres en de standaardgateway van de desktop of laptop waarop het DART-platform is geïnstalleerd in de C-klasse band van het IP-adres van de controller en probeert u het opnieuw.
  • Als het IP-adres niet wordt gezocht, selecteert u 'Voer het IP-adres van de controller handmatig in' en gaat u verder met de verbinding. Het standaard IP-adres van de controller is ingesteld op 192.168.137.100.
  • Als de geforceerde terugtrekking van de controle blijft mislukken, controleer dan het volgende:
    1. Sluit het programma en start het opnieuw op.
    2. Zorg ervoor dat de noodstopknop(pen) niet is (zijn) ingedrukt.
    3. Als een of meer paren digitale ingangen van de controller zijn toegewezen aan het noodstop-/externe noodstop-/STO-signaal (actief laag) in de veiligheids-I/O-instelling, zorg er dan voor dat alle toegewezen signalen zijn gedeactiveerd ( Hoog).
    4. Controleer of de controller klaar is met opstarten.
    5. Controleer de robotstatus. In het geval van Remote Control, Recovery of Backdrive kan het draaien van het DART-platform mislukken.


Opmerking

  • Servo aan: Om de robotpose te kunnen verplaatsen, moet de robot de status Servo aan hebben, waarbij voeding wordt geleverd aan gewrichten van de robot en de robot stand-by staat. Meer informatie over Servo aan vindt u in Servo aan
  • Datum- en tijdinstelling: Omdat de datum en tijd die worden weergegeven in de instructiependant en de logboekberichten die in de robot worden opgeslagen, de datum- en tijdinstelling van het systeem volgen, moeten de datum en tijd worden geconfigureerd wanneer het systeem de eerste keer wordt opgestart. Informatie over hoe u de datum en tijd configureert vindt u in Datum en tijd instellen
  • Met het DART Platform kunt u de robot bedienen zonder de instructiependant.
  • Het DART Platform toont een scherm waarop u ziet dat de robot na het opstarten is aangesloten op het netwerk en hoe het serienummer van de robot wordt gecontroleerd en de aansluiting van de robot plaatsvindt.
JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.