Skip to main content
Skip table of contents

Installatie (CS-01P)

Voorzorgsmaatregelen tijdens de installatie

Let op

  • Zorg voor voldoende ruimte voor de installatie voordat u de regelaar Als er niet genoeg ruimte is, kan de regelaar beschadigd raken of kan kunnen de kabels van de robot of de instructiependant te kort zijn.
  • Controleer de ingangsstroomvoorziening wanneer u de stroom op het product aansluit. Als de aangesloten ingangsspanning verschilt van het nominale vermogen (100-240 V AC 50/60 Hz), werkt het product vaak niet goed of kan de regelaar beschadigd raken..

Installatieomgeving

Houd bij de installatie van de regelaar rekening met het volgende

  • Zorg voor voldoende ruimte voor de installatie voordat u de regelaar
  • De regelaar moet worden vastgezet.

Hardware-installatie

Installeer de robot, de regelaar en de instructiependant, de belangrijkste onderdelen van het systeem, en voorzie ze van stroom voordat u de robot bedient. Elk onderdeel wordt als volgt geïnstalleerd:

De robot en de regelkast aansluiten


Omschrijving
1

Sluit de Manipulatorkabel aan op de controller, plaats een borgring

  • Sluit de verbindingskabel van de manipulator aan op de bijbehorende connector van de regelaar en plaats een borgring om te voorkomen dat de kabel losraakt.
2

Sluit het andere uiteinde van de manipulatorkabel aan op de controllerconnector

  • Duw het andere uiteinde van de manipulatorverbindingskabel in de overeenkomstige connector van de regelaar totdat u een klik hoort. Dit zal voorkomen dat de kabel losraakt.

Let op

  • Koppel de robotkabel nooit los terwijl de robot is ingeschakeld. Dit kan de robot beschadigen.
  • Verander of verleng de robotkabel niet.
  • Wanneer u de regelaar installeert, moet u aan elke kant van de regelkast minstens 50 mm ruimte vrijmaken om ventilatie mogelijk te maken.
  • Zorg ervoor dat de connectoren goed zijn aangesloten voordat u de regelaar

Opmerking

  • Bij het configureren van het systeem wordt aanbevolen een geluiddemper te installeren om geluidseffecten en storingen van het systeem te voorkomen.
  • Als de regelaar blootgesteld wordt aan ruis veroorzaakt door elektromagnetische golven, kunt u een ferrietkern installeren om de normale werking te garanderen. De installatielocatie is als volgt:

De regelaar en de instructiependant aansluiten

Duw de kabel van de instructiependant in de connector van de regelaar totdat u een klik hoort. Dit zal voorkomen dat de kabel losraakt.

Let op

  • Zorg ervoor dat de pennen van het kabeleinde niet beschadigd of gebogen zijn voordat u de kabel aansluit.
  • Als de instructiependant wordt gebruikt om op de AGV of aan de regelaar te hangen, let er dan op dat u niet struikelt over de aansluitkabels.
  • Zorg dat de regelaar, de instructiependant en de kabel niet in contact komen met water.
  • Installeer de regelaar of de instructiependant niet in een stoffige of natte omgeving.
  • De regelaar en de instructiependant mogen niet worden blootgesteld aan een stoffige omgeving. Wees vooral voorzichtig in omgevingen met geleidend stof.

Opmerking

  • Bij het configureren van het systeem wordt aanbevolen een geluiddemper te installeren om geluidseffecten en storingen van het systeem te voorkomen.
  • Als de instructiependant blootgesteld wordt aan ruis veroorzaakt door elektromagnetische golven, kunt u een ferrietkern installeren om de normale werking te garanderen. De installatielocatie is als volgt:

Routering van de kabels van de robot en de instructiependant

Zorg ervoor dat de krommingsstraal van de kabel van de robot en de instructiependant groter is dan de minimale krommingsstraal (120 mm).


De regelaar van stroom voorzien

Duw de voedingskabel in de bijbehorende connector van de regelaar totdat u een klik hoort. Dit zal voorkomen dat de kabel losraakt.

Waarschuwing

  • Controleer na het aansluiten van de voedingskabel of de robot een goede aarding heeft (elektronische aardverbinding). Stel een gemeenschappelijke aarding vast voor alle apparatuur in het systeem met een ongebruikte bout die gerelateerd is aan het aardsymbool in de regelkast. De aardingsgeleider moet voldoen aan de maximale stroomsterkte van het systeem.
  • Bescherm het ingangsvermogen van de regelaar met behulp van apparaten zoals een stroomonderbreker.
  • Verander of verleng de robotkabel niet. Dit kan brand of uitval van de regelaar
  • Zorg ervoor dat alle kabels goed zijn aangesloten voordat u de regelaar van stroom voorziet. Gebruik altijd de originele kabel die in de productverpakking zit.
  • Zorg ervoor dat u de polariteit van de ingangsspanning niet verkeerd aansluit.

Opmerking

  • Bij het configureren van het systeem wordt aanbevolen om een stroomschakelaar te installeren die de voeding van alle apparaten in het systeem in één keer kan uitschakelen.
  • Als de ingangsspanning lager is dan 195 V, kan de beweging van de robot worden beperkt afhankelijk van de belasting en de beweging.
  • De stroomvoorziening moet voldoen aan minimumeisen, zoals aarding en stroomonderbrekers. De elektrische specificaties zijn als volgt: (Als u een optionele regelaar hebt geselecteerd, raadpleeg dan de instructies in de bijlage)

    Parameter

    Specificatie

    Input Voltage

    100 – 240 VAC

    Input Power Fuse (@100-240V)

    15 A

    Input Frequency

    47 – 63 Hz

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.