Skip to main content
Skip table of contents

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

Gevaar

  • Bedien de robot niet als deze defect is. De gebruiker kan gewond raken.
  • Plaats uw vingers niet in de regelaar met de meegeleverde voeding. Onder spanning staande kabels zijn aangesloten, wat kan leiden tot elektrocutie of letsel.
  • Wijzig de robot niet. Doosan Robots is niet verantwoordelijk voor eventuele problemen die zich voordoen als gevolg van ongeoorloofde wijzigingen.
  • Ga het werkgebied van de robot niet binnen en raak de robot niet aan wanneer deze in gebruik is. Dit kan leiden tot een botsing met de robot, wat kan leiden tot schade aan de robot of letsel aan het individu.

Waarschuwing

  • Zorg ervoor dat u de handleidingen van alle geïnstalleerde apparatuur heeft gelezen en begrepen.
  • Om ongelukken te voorkomen waarbij u door de robot wordt gegrepen, mag u geen losse kleding of accessoires dragen wanneer u de robot bedient. Bind lang haar vast om te voorkomen dat het haar door de robot wordt gegrepen.
  • Er moet een uitgebreide risicobeoordeling worden uitgevoerd voordat de robot in gebruik wordt genomen.
  • Tijdens de uitgebreide risicobeoordeling moeten veiligheidsparameters worden bepaald en de instellingen van de veiligheidsparameters en de bediening van de veiligheidsfuncties moeten worden gecontroleerd voordat de robot in gebruik wordt genomen.
  • Nudge en handgeleiding mag alleen worden gebruikt als de risicobeoordeling het gebruik ervan goedkeurt.
  • Als er een fout optreedt op de regelaar of de instructiependant, activeer dan de noodstopfunctie, bepaal de oorzaak van de fout, zoek de foutcode op het logscherm en neem contact op met de leverancier.
  • Zorg ervoor dat u volledig vertrouwd bent met de gebruikershandleiding van de robot voordat u de robot bedient.
  • Als de instructiependant de gebruiker waarschuwt voor een kritieke fout, schakel dan onmiddellijk de noodstopschakelaar van de robot in, identificeer de oorzaak van de fout, los de fout op en hervat de werking van de robot. Als de kritieke fout niet kan worden opgelost, neem dan contact op met de verkoopmedewerker of de leverancier van de robot.
  • Directe instructies mogen alleen in een veilige omgeving worden gegeven. Bedien de robot niet als er scherpe randen of belemmeringen zijn in de buurt van de tool of zijn omgeving.
  • Voordat u de directe instructie uitvoert, moet u er zeker van zijn dat de gegevens (lengte van de tool, gewicht, zwaartepunt) nauwkeurig worden ingevoerd. Als de invoer afwijkt van de specificatie van de tool, kan er sprake zijn van een directe instructiefout of een fout in de werking van de tool.
  • Om de veiligheid van de gebruiker te garanderen, kunnen de gewrichten met een bepaalde snelheid of hoger werken, of kan de maximumsnelheid van het TCP tijdens het direct aanleren worden beperkt. Als de grenswaarde wordt overschreden, wordt de beveiligingsstopfunctie geactiveerd.
  • Schakel de functie Directe instructie alleen in of uit wanneer de robot volledig tot stilstand is gekomen. Als de functie Directe instructie tijdens de werking van de robot wordt in- of uitgeschakeld, kunnen er storingen optreden.

Let op

  • Let op de bewegingen van de robot bij gebruik van de instructiependant of slimme pendant (alleen A-serie). Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een botsing met de robot, wat kan leiden tot schade aan de robot of letsel aan het individu.
  • Een botsing met een object genereert aanzienlijke kinetische energie, wat leidt tot gevaarlijke situaties. Deze energie staat in verhouding tot de snelheid en het laadvermogen. (Kinetische energie = 1/2 x massa x snelheid^2)
  • De combinatie van verschillende machines kan bestaande risico's verhogen of nieuwe risico's creëren. Wanneer een robot in een systeem is geïntegreerd, voer dan een risico-evaluatie uit van het hele systeem.
  • Als er verschillende veiligheidsniveaus en prestatieniveaus voor noodstop nodig zijn, selecteer dan altijd het hogere niveau.
  • Als er een machine is geïntegreerd die schade aan de robot kan veroorzaken, is het raadzaam om alle functies en robotprogramma's afzonderlijk te testen.
  • Het wordt aanbevolen om het robotprogramma te testen door tijdelijke waypoints aan te wijzen buiten de werkruimte van een andere machine. Doosan Robotics is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door een programmeerfout of een defecte robot, noch voor schade aan de apparatuur.
  • Indien de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of de stroom wordt uitgeschakeld tijdens de werking van de robot en de controller, kunnen de robot en de controller defect raken.
  • Raadpleeg de bijbehorende handleidingen voor informatie over extra modules.
JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.